Haakwormen zijn vervelende darmparasieten die je hond (en soms je kat) flink ziek kunnen maken. De laatste jaren zien we bovendien iets verontrustends: op sommige plekken werken de standaardmiddelen van de dierenarts minder goed.
Sta je dan machteloos als baasje? Zeker niet. Het betekent vooral dat preventie belangrijker wordt. Neem klachten serieus en kijk samen met je dierenarts wat de beste aanpak is voor jouw dier.
Wat verandert er als haakwormen minder gevoelig worden?
Wetenschappers zien steeds vaker dat haakwormen bij honden niet meer onder de indruk zijn van de gebruikelijke wormkuren. We noemen dat “resistentie”: de wormen overleven simpelweg een behandeling die vroeger prima werkte.
Voor jou betekent dit vooral opletten. Blijven de klachten of komen ze snel terug? Dan is het tijd om beter te testen, gerichter te behandelen en de hygiëne aan te scherpen. Wil je de wetenschappelijke achtergrond weten? Lees dan meer in de publicatie over meervoudige resistentie bij haakwormen van een Amerikaanse universiteit.
Raak niet meteen in paniek. Resistentie betekent niet dat een infectie plotseling onbehandelbaar is. Het betekent alleen dat domweg herhalen van dezelfde kuur soms niet meer werkt.
Precies daarom is de basis zo belangrijk: hoe loopt je dier het op, hoe herken je het, en hoe voorkom je dat die larven in je omgeving blijven rondzingen?
Wat zijn haakwormen precies?
Het zijn kleine wormpjes die zich thuisvoelen in de dunne darm. Met hun haakvormige monddelen bijten ze zich vast in de darmwand om zich te voeden met bloed en weefselvocht.
Je ziet ze bijna nooit met het blote oog, want ze zijn maar een paar millimeter groot. Ook de eitjes in de ontlasting zijn onzichtbaar; die vind je alleen onder de microscoop.
Honden hebben vooral last van soorten die zich helemaal hebben aangepast aan het darmleven. Katten kunnen ze ook oplopen, zeker als ze buiten in contact komen met besmette grond. De ene keer valt het mee, maar sommige dieren – vooral pups – worden er snel echt ziek van.
Hoe ziek ze worden, hangt af van hun leeftijd, weerstand en hoeveel wormen er zijn. Ook speelt mee of je dier al last heeft van bloedarmoede.
Hoe raakt een hond (of kat) besmet?
De levenscyclus van de haakworm draait om poep. Eitjes komen via de ontlasting naar buiten en ontwikkelen zich bij het juiste weer tot larven. Die larven wachten vervolgens op een kans om een nieuw dier te infecteren.
Dat kan op verschillende manieren:
- Via de bek: door besmette grond of restjes poep op te likken of op te eten.
- Via de huid: larven kunnen dwars door de huid heen dringen, vaak via de poten of buik.
- Via de moeder: pups kunnen al tijdens de dracht of via de moedermelk besmet raken.
Je hond hoeft echt geen “vieze eter” te zijn om besmet te raken. Even lekker graven, rollen in het gras of liggen op warme aarde kan al genoeg zijn.
Op drukke uitlaatplekken, in kennels of in de opvang is het risico vaak groter, simpelweg omdat daar veel meer honden komen.
Welke klachten passen bij haakwormen?
De problemen ontstaan vooral door schade aan de darmwand en bloedverlies. De wormen bijten zich vast, beschadigen het slijmvlies en zuigen bloed. De wondjes die ze achterlaten, kunnen bovendien blijven nabloeden.
Hebben ze er maar een paar, dan merk je misschien niets. Bij een zware besmetting zie je wel degelijk klachten.
Klachten vanuit de darmen
Denk aan wisselende ontlasting of diarree. Soms is de poep donkerder dan normaal of zie je er echt bloed bij. Buikpijn komt ook voor, al laten dieren dat vaak niet duidelijk zien.
Let op signalen als een gespannen buik, onrust, vaak willen poepen of persen zonder dat er iets komt.
Tekenen van bloedarmoede
Doordat haakwormen bloed drinken, ligt bloedarmoede op de loer. Vooral pups, kleine honden en zwakkere dieren lopen risico. Let op deze signalen:
- Bleke slijmvliezen (kijk bijvoorbeeld naar het tandvlees)
- Snel moe, geen zin in spelen of wandelen
- Sneller hijgen of een slechte conditie
- Slechte groei of achterblijven in gewicht (bij pups)
Natuurlijk kunnen deze dingen ook een andere oorzaak hebben. Maar is je dier sloom, het tandvlees bleek of zie je bloed bij de ontlasting? Bel dan de dierenarts. Zeker bij pups moet je niet afwachten.
Huidklachten en jeuk: wat kan dat betekenen?
Als larven via de huid binnendringen, kan dat jeuk, roodheid of irritatie geven aan poten of buik. Vooral als je dier vaak op vieze grond ligt.
Nu is jeuk zelden direct haakworm; denk eerder aan vlooien of allergieën. Maar zie je huidklachten samen met diarree? Dan is het slim om dit even te melden bij de dierenarts.
Wat is normaal, wat is stress en wat is een alarmsignaal?
Een keertje slappe ontlasting na een vreemde snack of een drukke dag is heel normaal. Dat herstelt vaak vanzelf. Ook door stress moeten honden soms vaker poepen. Dat hoeft niet meteen op wormen te wijzen.
Twijfel je? Gebruik deze vuistregels:
- Vaak normaal: eenmalig zachte poep, hond is verder vrolijk, eet goed, geen bloed. Binnen twee dagen over.
- Stress of voerwissel: dunnere ontlasting na spanning of ander voer, maar wel helder gedrag.
- Naar de dierenarts: diarree langer dan 2 dagen, steeds terugkerend, bloed erbij, braken, sloomheid of afvallen.
Bij pups, oude honden of zieke dieren bel je eerder. Zij drogen sneller uit en gaan harder achteruit.
Hoe stelt een dierenarts vast of het haakwormen zijn?
Meestal begint het met ontlastingsonderzoek. De dierenarts zoekt naar eitjes. Soms zijn er meerdere monsters nodig, omdat de eitjes niet elke dag gelijkmatig meekomen.
Soms adviseert de arts om breder te kijken, voor het geval er andere parasieten of darmproblemen spelen.
Vermoedt de arts bloedarmoede? Dan volgt vaak bloedonderzoek. Het gaat er niet om dat we “testen om het testen”, maar om de juiste behandeling te vinden. Zeker als klachten maar blijven terugkomen.
Waarom komen haakwormen soms steeds terug?
Als de wormen terugkomen, denk je al snel: “Dat middel werkte niet.” Dat kan, maar er is meer mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan:
- Herbesmetting: larven in de grond of op een vaste uitlaatplek.
- Besmetting in huis: andere dieren die het steeds opnieuw doorgeven.
- Verkeerde aanpak: niet getest, te laat behandeld of de omgeving is te vies.
- Resistentie: de wormen reageren niet meer goed op het middel.
Zie het niet als falen, maar als een signaal: de cyclus is nog niet doorbroken. Vaak moet je én behandelen én de omgeving aanpakken.
Wat kun je thuis doen om besmetting te voorkomen?
Voorkomen is niet ingewikkeld, maar je moet wel consequent zijn. Zie het als risicomanagement: zorg dat eitjes en larven geen kans krijgen.
1) Ontlasting direct opruimen
Dit is cruciaal. Eitjes komen via de poep naar buiten. Ruim je het direct op, dan kunnen ze geen larven worden. Vooral in je eigen tuin en op vaste uitlaatplekken maakt dit een wereld van verschil.
2) Let op risicoplekken
Sommige plekken zijn berucht: los zand, vochtige schaduwhoekjes, drukke uitlaatveldjes en plekken waar veel pups komen.
Je hoeft ze niet krampachtig te mijden, maar let wel op. Laat pups geen aarde eten en spoel modderige pootjes thuis even af.
3) Zandbakken en speelplekken afdekken
Heb je een zandbak? Dek die af als er niet gespeeld wordt. Katten (en honden) doen er graag hun behoefte. Zo houd je niet alleen haakwormen, maar ook andere viezigheid weg.
4) Hygiëne zonder overdrijven
Gewoon schoonmaken is genoeg. Was je handen na het poepruimen, laat kinderen niet in vieze aarde wroeten en houd modderpoten uit je bed.
Je huis hoeft geen operatiekamer te zijn, maar ga slim om met de risico’s.
Hoe werkt een verstandig ontworm- en testbeleid?
Vroeger ontwormden we standaard elke paar maanden. Dat kan prima zijn, maar is niet voor elke hond de beste keus. Het hangt echt af van leeftijd, leefstijl en risico.
Een jachthond of een schrokop die veel losloopt, loopt meer risico dan een hondje dat netjes aan de lijn wandelt. Pups zijn een apart verhaal: die zijn kwetsbaarder en kunnen via de moeder besmet raken.
Dierenartsen kiezen vaak voor een mix van deze aanpakken:
- Regelmatig poeponderzoek: zo weet je precies wat er speelt.
- Behandelen op maat: afgestemd op de uitslag en het risico.
- Extra zorg voor pups en zogende teven: hier zijn de risico’s gewoon groter.
Overleg even wat bij jouw dier past. Zeker als er resistentie speelt, is “meer van hetzelfde” zelden de oplossing.
Kunnen mensen ook iets oplopen van haakwormen?
Ja, ook mensen kunnen larven oplopen, meestal via de huid. Bijvoorbeeld door op blote voeten te lopen waar net hondenpoep lag, of als kinderen in vies zand spelen.
Je krijgt er meestal geen darmwormen van, zoals je hond, maar wel huidklachten. Denk aan jeukende, rode lijntjes of bultjes op je huid.
Buikpijn of misselijkheid kan van alles zijn. Maar heb je aanhoudende klachten of rare uitslag na contact met aarde? Ga dan even naar de huisarts. Meer weten over overdraagbare ziektes? Kijk eens naar de uitleg over haakwormen van de CDC.
Wat kun je doen als je een besmetting vermoedt?
Blijf rustig en praktisch. Dit kun je alvast doen voordat je de uitslag hebt:
- Schrijf op wat je ziet: sinds wanneer, hoe vaak diarree, wel of geen bloed, hoe is de eetlust?
- Check het tandvlees: is het mooi roze of juist bleek?
- Voorkom herhaling: ruim poep meteen op en spoel vieze poten af.
- Bel de dierenarts bij bloed, sloomheid, bleke slijmvliezen of als het om een pup gaat.
Moet je ontlasting inleveren? Vraag even hoe je dat het beste verzamelt. Een schoon potje en een vers monster geven de betrouwbaarste uitslag.
Extra aandacht voor pups, oudere dieren en kwetsbare honden
Pups hebben weinig reserves en kunnen snel achteruitgaan door bloedarmoede en uitdroging. Ook oudere honden of dieren met chronische kwalen hebben meer moeite om te herstellen.
Bij deze kwetsbare groepen bel je liever een keer te vaak. Zie je dat ze minder drinken, slomer zijn of bleek tandvlees hebben? Wacht niet af. Vroeg ingrijpen is een stuk makkelijker dan achteraf puinruimen.
Rust in het hoofd: wat is een realistische verwachting?
Het idee van “resistente wormen” klinkt eng. Toch krijg je het meestal prima onder controle met een heldere diagnose én een schone omgeving.
Soms duurt het even voor je de oorzaak hebt gevonden. Dat is normaal. Zodra je weet waar de cyclus blijft hangen, knappen de meeste dieren gewoon weer op.
Je hoeft niet perfect te zijn. Gewoon poep opruimen en risicoplekken in de gaten houden scheelt al de helft. Twijfel je? Laat je dierenarts meekijken. Niet uit paniek, maar omdat jij je dier het beste kent en veranderingen als eerste opmerkt.
