Verhuizen is voor elke hond spannend, maar een verblijf in het asiel is echt van een andere orde. Het is niet alleen een nieuwe omgeving; het betekent andere geuren, onbekende mensen, vreemde geluiden en een compleet ander ritme. En dat vaak na een afscheid dat ze totaal niet begrijpen.
Je ziet dat terug in hun gedrag en soms zelfs in meetbare stresssignalen. De Universiteit Utrecht deed onderzoek naar die kwetsbare eerste periode, met specifieke aandacht voor wat er ’s nachts gebeurt.
Wat vertelt nachtelijke onrust over stress in het asiel?
Het Utrechtse onderzoek richtte zich op twee belangrijke pijlers: nachtelijke activiteit (hoeveel spookt een hond ’s nachts uit?) en urinecortisol. Cortisol kennen we als het ‘stresshormoon’, maar op zichzelf is het niet de vijand. Het is een normaal hormoon dat het lichaam helpt om zich aan te passen aan veranderingen. Toch kunnen hoge waarden, zeker in combinatie met onrustig gedrag, wijzen op te veel spanning of overprikkeling.
De bevindingen waren duidelijk:
- Asielhonden waren de eerste nachten aanzienlijk actiever en onrustiger.
- In die eerste paar dagen werden hogere cortisolwaarden gemeten.
- Na ongeveer twee weken daalden zowel de nachtelijke activiteit als de cortisolwaarden.
- Asielhonden scoorden hoger op deze stressindicatoren dan honden die gewoon thuis woonden.
- Opvallend: kleine honden waren in de eerste dagen gemiddeld onrustiger en hadden hogere cortisolwaarden dan hun grotere soortgenoten.
Vooral het verloop in de tijd is interessant. Veel honden lijken na een periode te wennen, waarna hun lichaam als het ware terugkeert naar een rustiger basisniveau.
Dit betekent natuurlijk niet dat elke hond na twee weken ‘klaar’ is met aanpassen. Het laat vooral zien dat die allereerste fase voor de meeste dieren het zwaarst weegt.
Waarom zijn de eerste dagen in het asiel vaak het moeilijkst?
In de eerste dagen komt alles tegelijk binnen. Prikkels stapelen zich op: een kennel klinkt heel anders dan een woonkamer, er zijn onbekende honden vlakbij en de routines zijn anders. De voorspelbaarheid is weg. Niet gek dus dat een hond ’s nachts meer ijsbeert of waakzamer is.
Thuis is de nacht vaak hét moment om echt ‘uit’ te staan: een eigen mand, bekende geluiden, vertrouwde geuren en een vast ritme. In het asiel ontbreken die ankers. Sommige honden slapen wel, maar heel licht. Ze schrikken wakker van voetstappen, geblaf of een piepende deur en blijven constant ‘aan’ staan.
Daarnaast speelt emotie een grote rol. Honden zijn sociale wezens. Een plotselinge scheiding van hun gezin, een maatje of vaste verzorger hakt erin, hoe liefdevol de opvang ook is. Die stress uit zich verschillend: de ene hond wordt druk, de ander juist heel stil, of je ziet een combinatie van beide.
Hoe herken je stress: wat is normaal en wat vraagt extra aandacht?
Geen hond reageert hetzelfde op spanning. Waar de een luidruchtig wordt, trekt de ander zich terug in zijn schulp. In een asiel is het daarom cruciaal om naar het totaalplaatje te kijken: wat zie je, wanneer zie je het, en zit er verandering in naarmate de dagen verstrijken?
Gedrag dat vaak past bij aanpassing en spanning
De volgende signalen zien we vaak in de eerste fase van het wennen. Ze zijn niet direct alarmerend, zeker niet als ze geleidelijk afnemen:
- Onrustig rondlopen, met name in de avond of nacht.
- Veel blaffen of janken (soms puur om contact te zoeken).
- Tijdelijk minder (of juist schrokkerig) eten.
- Hijgen zonder dat het warm is of zonder inspanning.
- Kalmerende signalen zoals overmatig likken, gapen, uitschudden of krabben.
- Verhoogde alertheid: bij elk geluidje opkijken of meeluisteren, niet kunnen doorslapen.
Dit gedrag hoeft niet direct problematisch te zijn; stress is in deze omstandigheden te verwachten. De kernvraag is of er herstel mogelijk is: zie je tussendoor momenten van rust en verbetert het beeld langzaam?
Signalen waarbij je extra zorgvuldig wilt zijn
Soms zijn de signalen dwingender en wijzen ze op langdurige stress of een dieperliggend probleem. Wees extra alert bij:
- Aanhoudend weigeren van eten of drinken, of zichtbaar gewichtsverlies.
- Ernstige diarree of blijven overgeven.
- Hevige paniek, zichzelf verwonden of verwoede pogingen om te ontsnappen.
- Angst of agressie die toeneemt in plaats van afvlakt.
- Extreme passiviteit of ‘bevriezen’ (niet durven bewegen) die niet overgaat.
Zie je dit bij een hond in de opvang of net na adoptie? Schakel dan direct met asielmedewerkers en een dierenarts. Niet omdat het meteen foute boel is, maar omdat vroeg ingrijpen veel onnodig leed kan voorkomen.
Waarom zouden kleine honden sterker reageren in de eerste dagen?
Uit het Utrechtse onderzoek bleek dat kleine honden in het begin gemiddeld hogere cortisolwaarden en meer nachtelijke onrust lieten zien dan grote honden. Dat is een interessant inzicht, want vaak koppelen we stress alleen aan wat een hond heeft meegemaakt. Formaat blijkt dus ook een factor.
Er is niet één simpele oorzaak, maar verschillende verklaringen zijn logisch:
- Impact van geluid en omgeving: In een grote kennelruimte kunnen geluiden en de nabijheid van grote honden voor een kleintje overweldigender zijn.
- Gevoel van kwetsbaarheid: Een kleine hond voelt zich wellicht sneller bedreigd in een omgeving vol beweging en onbekende dieren.
- Raskenmerken: Sommige kleine rassen zijn gefokt op alertheid en reageren van nature sneller op prikkels. In een drukke omgeving staan ze daardoor continu ‘aan’.
- Fysieke omgang: Kleine honden worden vaker opgetild of van dichtbij benaderd. Dat kan fijn zijn, maar als het onvoorspelbaar gebeurt, levert het juist spanning op.
Het gaat er niet om dat kleine honden ‘zwakker’ zijn. Het toont vooral aan dat een asielomgeving voor sommige honden intenser binnenkomt en dat maatwerk noodzakelijk is.
Wat kunnen asielen doen om stress te verlagen, vooral ’s nachts?
Kennis over die eerste, heftige weken helpt asielen om hun inrichting en routines te optimaliseren. De basis is simpel: meer voorspelbaarheid, minder prikkels en genoeg herstelmomenten. Niet alles is overal haalbaar, maar vele kleine aanpassingen maken samen een groot verschil.
Rust en voorspelbaarheid
- Vaste tijden voor voeren en uitlaten maken de dag voorspelbaar en ‘leesbaar’ voor de hond.
- Een duidelijke slaapperiode waarin het écht stil is, met zo min mogelijk verstoring.
- Een rustige plek in het gebouw voor honden die snel overprikkeld raken.
Voorspelbaarheid biedt veiligheid. Als een hond weet waar hij aan toe is, zakt het stressniveau.
Prikkelmanagement in de kennel
- Zichtcontact verminderen tussen honden die elkaar opjutten.
- Zorgen voor voldoende ligcomfort en een beschutte hoek waar een hond zich kan terugtrekken.
- Nieuwe honden geleidelijk laten wennen aan drukke momenten, in plaats van alles in één keer.
Je kunt prikkels nooit helemaal wegnemen, maar je kunt ze wel doseerbaar maken. Een hond die weg kan kijken en veilig kan liggen, vindt sneller zijn rust.
Menselijk contact dat past bij de hond
- Korte, rustige momentjes voor angstige honden.
- Juist wat meer actie of training voor honden die hun energie en spanning kwijt moeten.
- Goed kijken: wie ontspant beter alleen en wie zoekt juist steun?
Stressreductie is maatwerk. Wat voor de ene hond kalmerend werkt, is voor de ander misschien net te veel van het goede.
Wat betekent dit voor jou als je een asielhond adopteert?
Het overvalt adoptanten vaak: de eerste nachten thuis zijn anders dan verwacht. “In het asiel was hij zo rustig, en nu spookt hij ’s nachts door het huis.” Of andersom: “Daar blafte ze veel, hier is ze muisstil en teruggetrokken.” Het kan allemaal. In een nieuwe omgeving met nieuwe verwachtingen laat een hond soms compleet ander gedrag zien.
Onthoud vooral: die eerste periode voorspelt zelden hoe de hond zich gedraagt als hij zich écht veilig voelt. Geef het tijd, maar blijf wel observeren.
De eerste nachten: zo maak je het makkelijker
- Begin klein: Beperk de ruimte ’s nachts (bijvoorbeeld één kamer). Zo hoeft je hond niet het hele huis te bewaken.
- Creëer een vaste plek: Zorg voor een rustige hoek, niet midden in de looproute.
- Zorg voor routine: Een korte plasronde en daarna slapen. Vermijd wild spel vlak voor bedtijd.
- Reageer rustig: Is je hond wakker? Blijf kalm. Uitgebreid troosten of praten kan sommige honden juist actiever maken.
Onrust is geen ongehoorzaamheid. Het is vaak gewoon een hond die nog niet weet of hij veilig is en nog moet leren dat de nacht er is om te rusten.
Overdag: help je hond spanning afbouwen
- Kies voor rustige wandelingen waar gesnuffeld kan worden, in plaats van drukke parken.
- Doe korte, voorspelbare oefeningen (naam, zit, rustig meelopen) zonder de lat te hoog te leggen.
- Las pauzes in: slaap is herstel. Sommige honden hebben in het begin juist méér slaap nodig dan gemiddeld.
Een hond die overdag zijn spanning kwijt kan, slaapt ’s nachts vaak dieper. En andersom: na een onrustige nacht is een hond overdag sneller overprikkeld.
Veelvoorkomende misverstanden over stress en cortisol
Omdat cortisol meetbaar is, wordt het soms gezien als dé graadmeter voor geluk. De werkelijkheid is genuanceerder. Een paar hardnekkige misverstanden:
“Hoge cortisol betekent dat een hond ongelukkig is”
Niet per se. Cortisol stijgt bij spanning, maar ook bij blijdschap, opwinding of fysieke inspanning. Het zegt vooral dat het lichaam in de ‘actiestand’ staat. Daarom moet je cortisolwaarden altijd zien in combinatie met het gedrag en de situatie.
“Als een hond stil is, is hij rustig”
Stil zijn kan duiden op ontspanning, maar ook op ‘bevriezen’ van angst. Kijk naar het hele plaatje: zijn de spieren zacht? Is de ademhaling rustig? Kan de hond echt liggen en slapen? Een hond die gespannen stil is, oogt vaak strak, schrikt snel of vermijdt oogcontact.
“Na twee weken moet het over zijn”
Veel honden laten na een paar weken verbetering zien, maar iedere hond heeft zijn eigen tempo. Leeftijd, rugzakje, gezondheid en karakter spelen allemaal mee. Sommige honden hebben gewoon langer nodig om te landen. Dat is geen falen, dat is simpelweg informatie over wat ze nodig hebben.
Wanneer schakel je hulp in, en bij wie?
Twijfel je? Vraag dan laagdrempelig advies. In het asiel kennen de verzorgers het basisgedrag van de hond en weten ze wat er al geprobeerd is. Na adoptie is de dierenarts je logische aanspreekpunt bij zorgen over eten, ontlasting, pijn of slaapproblemen.
Trek vooral aan de bel als signalen heftig zijn, verergeren of langer aanhouden dan verwacht. Denk aan paniek, zelfbeschadiging of lichamelijke klachten. Liever één keer te vaak overlegd dan te lang doorlopen met een hond die zijn rust niet kan vinden.
Wil je dieper duiken in het herkennen van stresssignalen? Kijk dan eens bij de informatie van een organisatie zoals de RSPCA over stresssignalen bij honden. Hun overzichten zijn helder en helpen je om zonder oordeel naar gedrag te kijken.
Wat je als hondenliefhebber hier vooral uit mag meenemen
Het Utrechtse onderzoek bevestigt wat veel mensen in de praktijk al zien: de eerste dagen in een asiel zijn intens. Dat uit zich in onrustige nachten en meetbare stress. Maar het laat ook iets hoopvols zien: bij veruit de meeste honden zakt die spanning naarmate ze wennen.
Voor asielen onderstreept dit het belang van rust, regelmaat en maatwerk. Voor adoptanten helpt het om realistische verwachtingen te hebben: een hond die de eerste nachten spookt, is niet ‘lastig’. Hij is aan het landen.
Met geduld, een vaste routine en goede samenwerking tussen asiel, baasje en dierenarts, krijgen deze honden de kans om weer tot zichzelf te komen. Uiteindelijk draait welzijn precies daarom: veiligheid bieden, tijd geven om te herstellen en stap voor stap bouwen aan vertrouwen.
